'FLESS IS MORE'
SMART SUSTAINABLE INDUSTRIES
DESIGN BASED EDUCATION

NHL Stenden-afval laat ‘Fless is more’-bank groeien én krimpen

Het Mechanisch Recyclelab en het Circular Design Lab van het lectoraat Circular Plastics werkten dit jaar samen aan een bijzonder recycleproject. Chemie-student Matthijs Dobbelaar dook hiervoor letterlijk met zijn handen in het NHL Stenden-afval. Student Industrieel Product Ontwerper Arnold Hubach onderzocht wat hij met al dat plastic kon doen. Het resultaat: een bank in de vorm van een waterfles.

Zowel Matthijs (20) als Arnold (22) hielden zich vanuit hun eigen studie bezig met het recycleproces binnen NHL Stenden. Voor Matthijs was het een onderzoeksopdracht, voor Arnold een afstudeerproject. Toen Arnold bij Matthijs kwam buurten, besloten ze de krachten te bundelen. “Ik ben geen designer”, zegt Matthijs. “Ik was bezig de afvalstromen te onderzoeken voor de facilitaire dienst. Ik dacht niet na over wat je van dat plastic kon maken. Arnold had direct leuke ideeën.”

Afval doorzoeken

Matthijs dook voor zijn opdracht in het afval. Van de facilitaire dienst kreeg hij ongeveer vijftig kilo afval in zakken op zijn bureau gedropt. “Daar zat veel papier tussen, maar ik zocht naar plastic. Uit de kantoren en lokalen kwamen verpakkingsmateriaal van koekjes en heel veel koffiebekertjes. Vaak nog met koffie erin. Ik zat er onder. Het cafetaria-afval bestond uit vooral frisdrankflesjes en smoothiebekers. De grootste plasticstroom die ik eruit haalde, was petplastic.”

Kwaliteit plastic onderzoeken

Matthijs onderzocht het petplastic op de kwaliteit. Hij waste en shredderde het tot flakes en bracht de elasticiteit en de stevigheid van het plastic in kaart. “Omdat ik vermoedde dat de flesjes en smoothiebekers van kwaliteit verschilden, besloot ik de intrinsieke viscositeit, de IV-waarde, te onderzoeken. Hoe lager de IV-waarde, hoe slechter de kwaliteit.”

“Ik kon aantonen dat de IV-waardes van de verschillende soorten petplastic enorm uiteenliepen. Daardoor kon ik echt een eigen conclusie trekken. Dat voelde heel goed. Ik had doorgezet om mijn vermoeden te bevestigen. Het nadeel was wel dat ik het plastic daardoor niet bij elkaar kon gooien, anders zou de kwaliteit verminderen.”

Kleine tegenslag

Een kleine tegenvaller was dat Matthijs daardoor niet genoeg plastic had. “Ik ben recyclebakken in school gaan neerzetten. Dat liep niet echt. Er werd van alles in gegooid in plaats van de gevraagde flesjes. Na drie weken had ik nog niet genoeg. Toen ben ik langs het afvalverwerkingsbedrijf Omrin gegaan. Dat bedrijf heeft mij aan genoeg plastic met de juiste kwaliteit geholpen.”

Tijdens het wassen van het plastic, ondervond Matthijs opnieuw tegenslag. “Ik moest werken met een nieuwe machine. Een rooster werkte niet goed. Daardoor kwamen de plasticsnippers vast te zitten in de afvoer. Dat was héél veel plastic en héél veel water bij elkaar. Dat loste ik niet in vijf minuten op.”

Veel geleerd

Terugkijkend op zijn onderdeel van het project is Matthijs erg tevreden. “Ik heb veel geleerd over plastic, maar ook over hoe ik een project zelf kan opzetten. Dat was nieuw voor mij. Ik heb verder geleerd over hoe je in projecten communiceert met anderen. Ik merkte wel dat er veel van me werd verwacht, dat was even wennen.”

Waarde van afval tonen

Met het plastic van Matthijs kon Arnold vervolgens verder met zijn onderdeel van het wat hij zelf in eerste instantie een ‘vaag project’ noemde. “Ik kreeg de opdracht om een product te maken dat het afval-bewustzijn van de studenten en medewerkers van NHL Stenden zou vergroten. En datzelfde product moest ook aantonen dat afval een waarde kan hebben. Dat vond ik een ingewikkelde.”

De meeste tijd besteedde Arnold aan het doen van onderzoek. Het werd hem onder meer duidelijk dat het vergroten van het bewustzijn over het nut van recycling bij studenten en medewerkers beter kan. “Ik kom uit Overijssel. Daar doen we aan bronscheiding: we scheiden dus zelf ons afval en zijn ons daardoor meer bewust van de soorten afval en hoeveelheden. In Friesland doet Omrin aan nascheiding. Ik merkte dat er daardoor heel anders over recycling en afval wordt gedacht.”

Less afval is altijd beter

De onderzoeksperiode noemt Arnold ‘erg succesvol’. Op basis van alle resultaten bedacht hij een bank die groeit bij meer afval. “Daarmee kun je laten zien wat er wordt weggegooid. De bank bestaat uit losse onderdelen: bij meer afval groeit de bank. Bij minder afval wordt er een deel weggehaald. Er is wel een klein gevaar: mensen kunnen door de bank gaan denken dat het niet erg is om afval weg te gooien. Daarom heet de bank ook ‘Fless is more’, want minder, less afval is altijd beter.”

De productie zelf verliep minder soepel. Het verzamelde plastic moest worden omgezet naar een filament: een draad om de bank te printen. “Iemand zou zich ermee bezighouden, maar die kreeg het niet rond. Ik ben in mijn vakantie verder gegaan, maar er was te weinig tijd en er ging een machine kapot.” Daarop besloot Arnold een filament te kopen. “Ik wilde in elk geval één onderdeel printen. Dat is gelukt. Je kunt erop zitten. Ik heb daardoor met een tevreden gevoel kunnen afstuderen!”

Bezoek de website van Arnold Hubach voor meer informatie.